Hoofdstuk 9

Leiding en diensten van de Plechelmuskerk

Omgeving Plechelmusbasiliek
Omgeving Plechelmusbasiliek

Van 1570 af werden er geen onderpastoors meer aangesteld. Van toen af was de pastoor van Oldenzaal tevens kanunnik en stond hij onder de deken van het kapittel.

Nu bekleedde de pastoor ook zijn ambt tot aan zijn dood.

De eerste pastoor-kanunnik was Nicolaas Horstman, die in 1579 stierf. Dank zij de aantekeningen van Philippus Rovenius zijn enkele gegevens omtrent de toenmalige diensten bekend.

Op alle zon- en feestdagen en op alle dagen in de vasten werden in de Plechelmuskerk gezongen H. Missen opgedragen, zo ook op elke donderdag ter ere van het heilig Sacrament en op zaterdag ter ere van de H. Maagd. Lof werd op donderdag- en zaterdagavond gehouden, verder in de vasten elke avond, op alle vigilies van Mariafeesten en op alle hoge feesten.

Pastoor Vasman

In 1580, onder het pastoraat van pastoor Vasman, werd bepaald dat de pastoor twee kapelaans moest onderhouden. De hiervoor aangewezen personen moesten door het kapittel aanvaard worden. De uitgebreidheid van de parochie maakte een dergelijke maatregel noodzakelijk.

Bij het begin van de paastijd werden door de pastoor van de preekstoel de dagen vermeld waarop de bewoners van de verschillende buurtschappen hun paasplicht konden vervullen.

Het is interessant te vermelden dat de Heer van Saasveld een bepaalde som beschikbaar had gesteld om het mogelijk te maken dat aan de kerkdeur een broodje en een glas wijn werd verstrekt aan degenen die van verre moesten komen “opdat ze onderweg niet zouden bezwijken”. Dit heeft ongetwijfeld ook voor de Rossumse parochianen aldus gegolden.

Naar: Geschiedenis | hoofdstuk 8 | hoofdstuk 10