Hoofdstuk 6

De Kanunniken

Kanunnik
Kanunnik

Aanvankelijk woonden de kanunniken in kloostertuinen rondom het kerkhof, naderhand ook afzonderlijk, verspreid in de stad. Tot hun taak behoorde het gezamenlijk zingen van de getijden. Verder hadden ze de zorg voor de kapittelschool, waarvoor gewoonlijk uit hun midden een leider benoemd werd. In de loop van de tijd groeiden de bezittingen van het kapittel. De inkomsten van de proost uit de proostdij goederen waren niet onaanzienlijk.

De kanunniken ontvingen eveneens inkomsten uit kerkelijke goederen, de zogenaamde prebenden. De rijkdom aan aardse goederen heeft in verschillende gevallen aan het geestelijk leven schade berokkend. In de latere Middeleeuwen hebben sommige kanunniken de weelde niet kunnen dragen. Meermalen trad er een godsdienstige verslapping op, karakteristiek voor het herfsttij van de Middeleeuwen.

Meer uitleg over Kanunnik:

Naar: Geschiedenis | hoofdstuk 5 | hoofdstuk 7